Nieuws

‘We moeten samen optrekken tegen cybercriminaliteit’

12 oktober 2023

Hoe ziet cybercriminaliteit eruit? Wie zijn de slachtoffers? En vooral: wat kunnen we eraan doen? Daarover gaan burgemeesters, het Openbaar Ministerie en politie met elkaar in gesprek tijdens het eerste symposium van Cyberweerbaar NL op De Haagse Hogeschool. De gespreksleiders zijn Remco Spithoven, lector Maatschappelijke Veiligheid bij Saxion Hogeschool en Jurjen Jansen, lector Digitale Weerbaarheid bij NHL Stenden Hogeschool.

Aan tafel zitten twee cyberburgmeesters: Astrid Nienhuis van de gemeente Heemstede en Rob Bats van de gemeente Steenwijkerland. Ook is hoofdofficier van justitie, Rutger Jeuken, te gast. De politie is vertegenwoordigd door Theo van der Plas, landelijk programmadirecteur Digitalisering & Cybercrime en Anne Jan Oosterheert, sectorhoofd Intelligence Oost-Nederland. We zetten de belangrijkste inzichten van het gesprek op een rijtje. Voorlopige conclusie volgens Jurjen en Remco: “De kracht om urgente maatschappelijke problemen op te lossen ligt niet alleen in het benoemen ervan als beleidsprioriteit, maar vooral in het omzetten van bewustwording en erkenning naar daadwerkelijke actie.”

Grote bedreiging
Wat drijft de tafelgasten eigenlijk om zich in te zetten voor de strijd tegen onlinecriminaliteit? Theo: “De criminaliteit verplaatst zich steeds meer naar de digitale wereld en dat is een enorme bedreiging voor de samenleving. Daarom is het heel belangrijk dat we hier als politie een antwoord op weten te vinden.” Anne Jan sluit zich daarbij aan: “We moeten de onzichtbare digitale wereld zichtbaar maken. Er is niet één doelgroep, dus de maatregelen moeten ook divers zijn. Zo gaat het bij sextortion (afpersing met een seksueel getinte foto of video van het slachtoffer) vaak om kwetsbare pubers, maar ook ouderen en mkb’ers zijn regelmatig slachtoffer van diverse vormen van cybercrime.” De dreiging die van cybercrime uitgaat, is ook een drijfveer voor Rutger: “De kloof tussen de technische mogelijkheden en de veiligheid op het internet wordt steeds groter. In coronatijd zijn blijkbaar ook veel criminelen thuis gaan werken, want we zien sinds die tijd een sterke stijging van de cybercrime. We moeten als Openbaar Ministerie en politie een omslag maken en de aanpak van cybercrime moet veel meer gemeengoed worden. Nu hebben we bijvoorbeeld op elk parket een of twee cybercrimespecialisten, maar eigenlijk moet iedereen op korte termijn cybercrimespecialist zijn.”

Beter leren
Astrid is cyberburgemeester van het eerste uur: “Cybercrime heeft een enorme impact op de samenleving. Kwetsbare mensen, zoals mensen met een licht verstandelijke beperking of senioren, zijn relatief vaak slachtoffer van dit soort criminaliteit. Hoe kunnen we hen beschermen? En hoe kunnen we de vaak jonge daders herkennen? We moeten dit soort informatie en typeringen in kaart brengen en met elkaar delen.” De andere cyberburgemeester aan tafel werd in 2012 wereldberoemd als burgemeester van Haren. In dit Groningse dorp mondde een uitnodiging voor een verjaardagsfeest via Facebook uit in rellen en een samenkomst van duizenden jongeren. Rob: “Ik heb veel lezingen op hogescholen en universiteiten gegeven over wat er in Haren gebeurde en wat we daarvan kunnen leren. De wetenschap heeft dit wel opgepakt, maar het bestuur en de samenleving niet echt. Ik vind dan ook dat we vooral in het bestuur beter moeten leren van eerdere ervaringen zoals in Haren.”

Aandacht voor cybercrime
Anne Jan: “Er gaat ook al heel veel goed. Zo hebben we samen met de banken een algoritme ontwikkeld om mogelijke identiteitsfraude te detecteren. En er zijn mooie grensoverschrijdende samenwerkingen ontstaan, bijvoorbeeld met Europol.” Volgens Anne Jan kunnen we veel leren van de aanpak van andere vormen van criminaliteit: “In de fysieke wereld hebben we bijvoorbeeld het keurmerk Veilig Wonen. We zouden een vergelijkbaar digitaal keurmerk kunnen ontwikkelen.” Rutger vervolgt: “Het is heel belangrijk dat iedereen die slachtoffer is van cybercrime aangifte doet. Alleen zo krijgen we een compleet beeld en kunnen we bepalen wie welke meldingen oppakt. Dan kan het OM zijn, maar ook de gemeente of het mkb.” Astrid vindt dat we een gezamenlijke agenda en een centrale bewindspersoon nodig hebben: “De huidige versplintering over allerlei ministeries zorgt er namelijk voor dat ze allemaal langs elkaar heen werken. En dat het thema cyberveiligheid een beetje blijft hangen bij een klein groepje mensen zoals wij, terwijl de rest van de wereld nog lijkt te slapen. En dan bedoel ik niet een staatssecretaris voor digitalisering maar een minister van digitalisering. Die dus over alles gaat wat met digitalisering te maken heeft en daar ook eindverantwoordelijk voor is. ”

Brede samenwerking
Daarnaast spelen preventie en voorlichting volgens Rob een grote rol: “Als kleine gemeente van pakweg 27.000 inwoners hadden we een paar jaar geleden 260.000 hacks per jaar. Inmiddels zijn dat er nog maar 25.000. Alleen komen ze nu wel van over de hele wereld. We moeten dus nog meer met z’n allen optrekken, over regionale- en landsgrenzen heen. Anders wordt cybercrime een soort hobby van een aantal burgemeesters en CISO’s.” Rutger: “Het lastige is dat gemeente, OM en politie regionaal zijn georiënteerd, terwijl een cybercrimineel juist niet aan een regio is gebonden. Die kan in het hele land of over de hele wereld duizenden slachtoffers maken. Bovendien gaat de gemiddelde agent toch liever naar een melding van een inbraak of ongeluk dan dat ie een moeilijke aangifte van een hack oppakt.” Daar haakt Theo op in: “Dat is zo en daarom betrekken we onze basisteams ook steeds meer bij de aanpak en opsporing van onlinecriminaliteit. De digitale component in ons werk wordt steeds groter. Dat is voor jonge medewerkers die in een digitale wereld zijn opgegroeid natuurlijk makkelijker dan voor oudere medewerkers.”

Hoopvol
Rob: “Informatie van de politie en het OM is voor ons als burgemeesters onmisbaar. Informatiedeling is dus enorm belangrijk. Daarnaast moeten we het vaak over dit thema hebben, anders zakt het weg.” Daar is Rutger niet bang voor: “Ik denk niet dat cybercrime van de radar raakt, want ik vrees dat we de komende jaren met heel vervelende cybercrimezaken te maken krijgen.” Anne Jan ziet een spanningsveld: “We willen meer blauw op straat, maar hebben tegelijkertijd ook meer ICT-capaciteit nodig, om een antwoord te kunnen geven op de enorme toename van cybercrime. Dat vraagt om moeilijke keuzes op personeelsgebied. De beschikbare capaciteit bij alle veiligheidspartners staat niet in verhouding tot het enorme leed dat er in onze samenleving is door deze criminaliteitsvormen. Gesprekken hierover aan de tafels waar capaciteit wordt verdeeld is nu hard nodig.” Het laatste woord is aan Theo: “We zitten midden in een digitale transformatie waar cybercrime een onderdeel van is, maar de transformatie is breder. Het gaat bijvoorbeeld ook over openbare orde, handhaving en fake news. Als politie willen we daarbij steeds de balans tussen veiligheid en vrijheid bewaken. Hoewel het nog niet snel genoeg gaat, kijk ik toch hoopvol naar de toekomst. Ik denk dat we echt op de goede weg zijn.”

De sprekers van vandaag hebben allerlei aspecten benoemd die belangrijk zijn bij de aanpak van cybercriminaliteit. Van samenwerken, informatie delen en bijscholing tot samen leren, preventie en met elkaar in gesprek blijven. Daarbij zijn er belangrijke lessen te leren van hoe de traditionele criminaliteit in de offline wereld is gedaald en dat biedt perspectief voor wanneer partijen gezamenlijk hun schouders onder de aanpak van online criminaliteit gaan zetten. Dit rondetafelgesprek biedt dan ook mooie aanknopingspunten voor een vervolg. Jurjen: “Laten we de inzichten van vandaag beschouwen als bouwstenen voor een toekomst waarin we weerbaar en veerkrachtig optreden tegen cybercriminaliteit.” Remco vult aan: “Er is wel degelijk hoop maar iedereen moet aan de bak.”

Meer weten over Cyberweerbaar NL? Klik hier voor de evenementenagenda, projecten en producten.